In mei 2019 is in Nederland de Klimaatwet aangenomen. In deze wet is vastgelegd dat we in 2030 49% minder broeikasgassen moeten uitstoten ten opzichte van 1990. In 2050 moeten we 95% minder broeikasgassen uitstoten. Deze doelstellingen zijn wettelijk vastgelegd, waardoor elk kabinet zich hieraan moet houden.
De Klimaatwet vloeit voort uit het klimaatakkoord van Parijs dat in 2015 is gesloten. In dit akkoord staan afspraken om klimaatverandering tegen te gaan. Doelstelling is het beperken van de opwarming van de aarde met 2 °C en liever nog met 1,5 °C.
Om te waarborgen dat we in Nederland de klimaatdoelen die zijn vastgelegd in het akkoord van Parijs halen, is in 2017 een start gemaakt met de Klimaatwet. Niet alleen zijn in de wet de doelen voor 2030 en 2050 vastgelegd, ook moet de Tweede Kamer elk jaar een klimaatdebat organiseren. Tijdens dit debat legt het kabinet verantwoording af over het klimaatbeleid. Eén van de zaken die aan de orde komen, is of Nederland op koers ligt om de klimaatdoelstellingen uit de Klimaatwet te halen. Zo niet, dan zijn aanvullende maatregelen vereist.
Naast de Nederlandse Klimaatwet is in 2020 de Europese klimaatwet aangenomen door het Europees Parlement. In deze wet is vastgelegd dat alle Europese landen verplicht klimaatneutraal zijn in 2050. Als tussenstap is vastgelegd dat de CO2-uitstoot in 2030 met 40% verminderd moet zijn ten opzichte van 1990. De Europese klimaatwet is in dat opzicht iets minder streng dan de Nederlandse wet, waarin 49% minder uitstoot is vereist. De Europese klimaatwet staat ook bekend als de Green Deal.
Het klimaatakkoord is de uitwerking van de Klimaatwet. Dit in 2019 gesloten akkoord is een overeenkomst tussen het kabinet en meer dan 300 partijen. Denk hierbij aan milieuorganisaties, grote bedrijven, netbeheerders, gemeenten en consumentenorganisaties. In dit akkoord is uitgewerkt hoe we in Nederland de klimaatdoelen uit de Klimaatwet gaan halen.
In het klimaatakkoord zijn 5 sectoren gedefinieerd die zelf hun eigen doelen stellen en bepalen welke maatregelen ze nemen. De sectoren zijn:
Gezamenlijk moeten deze sectoren ervoor zorgen dat de klimaatdoelen worden gehaald en Nederland voldoet aan de Europese klimaatwet.
Zoals gezegd bepalen deze sectoren zelf hun doelen en te nemen maatregelen. Een beknopte opsomming van de maatregelen per sector.
Het terugdringen van de CO2-uitstoot door over te gaan op duurzaam opgewekte elektriciteit uit zon en wind. Daarnaast alternatieve energiebronnen gebruiken als bodemwarmte, biogas en duurzaam geproduceerde waterstof. Een focus op circulaire economie en minimaal gebruik van grondstoffen. Restwarmte uit de industrie zoveel mogelijk zelf hergebruiken en anders gebruiken voor verwarming in tuinbouw, gebouwen en woningen.
Elektriciteit opwekken met windturbines op zee en op het land, zonneparken en zonnepanelen op daken. De doelstelling is om in 2030 70% van de benodigde elektriciteit op deze manier op te wekken. In 2050 helemaal geen gebruik meer van fossiele brandstoffen. Gezien de afhankelijkheid van het weer voor de opwekking van wind- en zonne-energie, is het belangrijk om te investeren in de mogelijkheden van opslag van energie in bijvoorbeeld batterijen.
Doelstelling is dat in 2050 alle vormen van transport vrij zijn van schadelijke uitstoot. Transport moet niet alleen schoner worden, ook slimmer. Door efficiënter gebruik te maken van de infrastructuur, wegen, waterwegen en spoorwegen, neemt niet alleen de uitstoot af, maar verbetert ook de bereikbaarheid in Nederland. De aandrijving van transportmiddelen zal zowel elektrisch als op duurzaam geproduceerde waterstof gebaseerd zijn.
Het verminderen van de uitstoot in de landbouwsector is een lastige opgave. Nederland heeft een grote veestapel en koeien, geiten en schapen stoten methaan uit. Dit is één van de gassen die verantwoordelijk is voor het broeikaseffect. Verkleinen van de veestapel is een effectieve oplossing, maar beïnvloedt de voedselproductie en zet de houdbaarheid van boerenbedrijven en het platteland onder druk. Een betere oplossing is de omschakeling naar een kringlooplandbouw waarbij de uitstoot van schadelijke stoffen zoveel mogelijk beperkt wordt. Ook gewassen verbouwen die veel CO2 opnemen en weinig bemesting nodig hebben, draagt bij aan het terugdringen van de totale hoeveelheid CO2 in de lucht.
Belangrijkste maatregel is het niet langer verwarmen van woningen en gebouwen op aardgas. “Van het gas af” is hierbij een veelgehoorde kreet. Verduurzamen gaat samen met isolerende maatregelen als vloerisolatie, spouwmuurisolatie en dakisolatie.
Het isoleren van vloeren is een van de maatregelen om een woning te verduurzamen. Door hergebruik van bestaande materialen, draagt Woodstock vloeren bij aan een circulaire economie. Voorbeelden van materialen die we hergebruiken zijn perlite en EPS-korrels uit piepschuim. Ook houtvezels, of zaagsel zijn hiervoor geschikt. Om ons schuimbeton duurzamer te maken, gebruiken we biocement. Dit type cement heeft een veel lagere CO2-uitstoot bij de productie dan gewoon cement.
Door een kruipruimte te isoleren met schuimbeton en dit te combineren met vloerverwarming, gevel- en dakisolatie, is een woning gereed voor een warmtepomp. Met een volledig elektrische warmtepomp is geen gas meer nodig in de woning – en kan de woning van het gas af. Door zelf energie op te wekken door zonnepanelen op het dak, kan de warmtepomp voordelig draaien.
Specialist in vloeren voor bedrijven en particulieren met één aanspreekpunt
Deze website gebruikt noodzakelijke cookies voor een correcte werking en analytische cookies (geanonimiseerd) om de statistieken van de website bij te houden. Marketing cookies zijn nodig voor het laden van externe content, zoals YouTube-video's of widgets van Sociale Media. Zie ons cookiebeleid voor meer informatie.